Naar de Verborgen Heuvel
Als een kwieke veertiger begin ik aan de 1000 treden die dwars door het oerwoud naar de herberg op de Cerro Escondido (de Verborgen Heuvel) leiden. Als een uitgebluste man die zich voorneemt meer te trainen werk ik aan de top de sap van de Guanabana met gulzige teugen naar binnen. Je moet wel in het bezit zijn van enige lichamelijke conditie om de ‘Cerro Escondido’ te bezoeken. Maar de beloning laat niet op zich wachten: een ultiem onthaasten in een paradijselijke omgeving, waar niet de luxe maar de eenvoud de toon voert. Het leven op het ritme van de natuur; wakker worden met de apen en de chachalaca’s (een soort hoenderachtige) en voor dag en dauw er op uit voor een stevige hike.
‘Cerro Esconido’ is een ruraal-toeristisch project op het schiereiland van Nicoya.
‘De oorsprong van het project’, zo legt Don Arnulfo, die zich hier over de gasten ontfermt, was niet toeristisch maar bedoeld om het gebied te herbebossen’.
Het om haar natuurbescherming zo luid bezongen Costa Rica heeft ooit flink werk gemaakt van het kappen van haar bossen. Het land geldt als één van de meest ontboste landen in de wereld. In het gebied waar ‘Cerro Escondido’ ligt kregen de kolonisten (vaak afkomstig uit de periferie van de Centrale Vallei) subsidies van de overheid om oerbos in cultuurland om te zetten. In de jaren ’80 bood het hele schiereiland de aanblik van een droge kale vlakte. Inheemse dieren die twintig jaar daarvoor nog volop aanwezig waren werd met uitsterven bedreigd. Bosbranden bedreigden de overgebleven plukjes bos. Het land werd langzaam maar zeker onvruchtbaar.
Het gebied, dat op een ecologische ramp leek af te stevenen, werd net op tijd gered door een lokale organisatie, ASEPALECO, die met internationale steun (waaronder Nederlandse) er in slaagde een aantal fincas aan te kopen en zich verder richtte op de oprichting van een blusbrigade, het beschermen van waterbekkens in het gebied en scholingsprogramma’s voor kinderen.
De organisatie werd een handje geholpen door een crisis in de prijzen van met name vlees, waardoor het voor boeren niet rendabel meer werd om een grote veestapel te houden. Grote stukken land begonnen daardoor vanzelf te regenereren. Een nieuw subsidieprogramma van de overheid dat er juist op gericht is de overgebleven bossen in stand te houden (boeren krijgen een bedrag per hectare bos op hun grondgebied) draagt ook een steentje bij. Het resultaat is indrukwekkend: het areaal bos is de afgelopen jaren in sneltreinvaart toegenomen, bosbranden komen bijna niet meer voor en het ecologische bewustzijn van de lokale bevolking lijkt een garantie voor duurzaamheid van de behaalde resultaten.
Twee dagen in de herberg van de organisatie geeft al een indruk hoe indrukwekkend de fauna geweest moet zijn toen Costa Rica nog onder een groot aaneengesloten bomendek lag. Het is simpelweg onmogelijk om langer te slapen dan 05.30 vanwege alle geluiden die we horen. Een hike even later naar een uitzichtpunt, ooit gebouwd om de omgeving op branden na te speuren, geeft een heel duidelijk scheidslijn weer tussen het beschermde (groene) gebied en de kale vlaktes er om heen. Daar boven, met zicht op de Golf van Nicoya, de bergen van Monteverde in het heiige einder, laat Don Arnulfo zijn dromen de vrije loop, het masterplan waar verschillende organisaties hard voor aan het werk zijn: het aanleggen van een biologische corridor tussen het uiterste puntje van het schiereiland (Cabo Blanco, de witte kaap) en de nationale parken in het noorden van de provincie Guanacaste. Pas dan, zo vertrouwt hij me toe, kan het symbool bij uitstek van een gezond ecosysteem , de Jaguar, ook hier weer een plek krijgen.
Geïnspireerd en kwiek begin ik na het ontbijt aan de weg naar beneden...
Meer informatie over ruraal toeristische projecten:
www.costaricavirtualguide.com/virt_authentick_cr.html